Ons team van ervaren vastgoedmedewerkers staat klaar!
015 750 30 40
Een bonus voor starters op de woningmarkt ter ondersteuning bij het vinden van een eerste betaalbare woning. Het zijn de nieuwe plannen die het kabinet op Prinsjesdag wil presenteren, zo blijkt uit de gelekte begrotingsplannen van 2021. Met de zogenoemde startersbonus worden jongeren op de woningmarkt vrijgesteld voor de overdrachtsbelasting en worden de kosten bij de beleggers neergelegd. Het zijn aantrekkelijke woorden, die echter een tegengesteld effect teweegbrengen. Met de stijgende huizenprijzen en een hogere huur lijken jongeren allesbehalve geholpen te worden.
Uit de gelekte begrotingsplannen voor 2021 lijkt het kabinet het groeiend tekort aan woningen voor starters op de woningmarkt te willen aanpakken. Op dit moment bedraagt de overdrachtsbelasting bij het kopen van een woning 2 procent. Volgens de plannen hoeven mensen van 18 tot 35 jaar deze overdrachtsbelasting vanaf volgend jaar niet meer te betalen.
Voor particulieren die een woning kopen maar er niet zelf gaan wonen, veelal beleggers, zal de overdrachtsbelasting verdrievoudigd worden naar 8 procent. Op deze manier wil het kabinet de zoektocht naar het vinden van een woning voor starters proberen te vereenvoudigen.
De plannen van het kabinet klinken in eerste instantie als een mooie geste. De laatste jaren wordt het voor twintigers en dertigers een steeds lastigere opgave om een koopwoning te bemachtigen. Hen te ontlasten van kosten en juist de belegger te belasten, klinkt dan ook aanvankelijk als een goed idee. Wanneer de plannen echter beter wordt bekeken, stuit men direct op verschillende nadelen.
Het verdwijnen van de overdrachtsbelasting zou starters bij de aankoop van woning van 275.000 euro zo’n 5.500 euro schelen, volgens D66-leider Rob Jetten. De vraag naar woningen in deze prijsklasse is hoog, maar de huizen zijn echter zeer schaars, met name wanneer we kijken in de grote steden. Door het belastingvoordeel hebben starters meer te bieden, waardoor ze de mogelijkheid hebben om over te bieden. Het resultaat: uiteindelijk zal de startersbonus leiden tot het opdrijven van de woningprijzen.
Zo verdwijnt het voordeel voor jongeren als sneeuw voor de zon en lijken starters door de nóg hogere woningprijzen met hun rug tegen de muur te staan. Wil het kabinet de starters op de woningmarkt écht tegemoet komen, dan moeten zij zich richten op het verruimen van het woningaanbod. Zo zal vraag en aanbod meer in evenwicht komen en hoeven starters niet meer massaal tegen elkaar te concurreren door over te bieden.
Naast dat de startersbonus zorgt voor een stijging van de woningprijzen, leidt het ook tot hogere huurprijzen. Vastgoedbeleggers kopen woningen op om inkomsten te verkrijgen, door de woning na aankoop weer te verhuren. Door de startersbonus moeten beleggers uiteindelijk een hogere prijs voor een woning betalen. Deze kosten zullen beleggers niet zelf dragen, maar berekenen ze simpelweg door aan de huurder. Wederom speelt hier de krapte op de arbeidsmarkt een essentiële rol. Door de enorme vraag en het kleine aanbod aan woningen, zijn jonge woningzoekenden al blij wanneer ze een woning kunnen huren.
De startersbonus biedt geen helpende hand maar bemoeilijkt juist het vinden van een woning voor jonge woningzoekers. Het is daarom tijd dat het kabinet vanaf stapt van deze sympathieke maar ineffectieve bonus, en het probleem daadwerkelijk gaat aanpakken. Zo is het opleggen van meer en snelle woningbouwplannen bij provincies en gemeentes, het versoepelen van transformaties van winkels en kantoren en het afschaffen van de verhuurdersheffing voor woningcorporaties al een eerste stap. Op deze manier worden jonge woningzoekenden echt geholpen en wordt het probleem op de woningmarkt in de kern aangepakt.
Terug naar overzicht